1. Hou altijd een zonnebril in de wagen
Denk je vaak pas aan je zonnebril wanneer je al een kilometer van huis bent? Wees jezelf te slim af en zorg voor een standaardexemplaar in jouw handschoenkastje of de zijdeur. Een zonnebril die je er altijd laat liggen. Zo ben je voorzien op onvoorziene zonne-inval.
2. Zorg voor schone autoruiten
Strepen op jouw voorruit? Die kunnen je hinderen bij het rijden. Maak daarom regelmatig jouw ruiten schoon – aan de binnen- én buitenkant. Reken niet alleen op de ruitenwisservloeistof: die volstaat niet om alle vuil weg te wassen.
3. Laat je zonneklep verlengen
Rijd je vaak in zonrijke gebieden? Maar merk je dat jouw zonneklep nooit de felle zon volledig buitenhoudt? Goed nieuws, je kan die langer maken! In de betere doe-het-zelfzaak vind je het geschikte materiaal om jouw zonneklep te verlengen. Heeft de klep zuignappen? Dan bevestig je de klep aan de zij- of achterruit. Op de voorruit is niet toegestaan!
4. Pas je snelheid aan bij laaghangende zon
Net zoals donker winterweer, vormt laaghangende zon een extra risico op de weg. Zo kan ze andere weggebruikers, obstakels of verkeersborden aan jouw zicht onttrekken. Wees voorzichtig wanneer je de weg opgaat en pas je snelheid aan, zodat je vlot kunt reageren bij gevaar.
Zonnebril op en jouw ruiten gewassen? Klaar om veilig en vrolijk de zon tegemoet te rijden!